|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
|
De printcartridge is mogelijk defect. Als u een printcartridge van een ander merk dan HP gebruikt, worden er geen berichten weergegeven op het bedieningspaneel van het product of in HP ToolboxFX.
|
|
Als de printcartridge niet bijna leeg of leeg is, controleert u de tonerrol om na te gaan of de rol is beschadigd. Als dat het geval is, vervangt u de printcartridge.
|
|
Als de gehele pagina licht is, is de afdrukdichtheid te licht ingesteld of is EconoMode mogelijk ingeschakeld.
|
|
Pas de afdrukdichtheid aan en schakel EconoModus uit in de producteigenschappen.
|
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
|
De papierbaan moet mogelijk worden gereinigd.
|
|
|
Er zijn weggevallen gedeelten.
|
|
Er kan één vel papier beschadigd zijn.
|
|
Probeer de taak opnieuw af te drukken
|
|
Het vochtgehalte van het papier is niet overal gelijk of er zitten vochtplekken op de oppervlakte van het papier.
|
|
|
De partij papier is niet geschikt. De toner hecht op bepaalde plaatsen niet aan het afdrukmateriaal door fouten in het productieproces.
|
|
De printcartridge is mogelijk beschadigd.
|
|
Neem contact op met HP als de fout zich blijft voordoen. Raadpleeg www.hp.com/support/LJM2727 of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat.
|
|
Verticale strepen of banden verschijnen op de pagina.
|
|
De printcartridge is mogelijk defect. Als u een printcartridge van een ander merk dan HP gebruikt, worden er geen berichten weergegeven op het bedieningspaneel van het product of in HP ToolboxFX.
|
|
|
De hoeveelheid achtergrondschaduw wordt onacceptabel.
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
|
De voorrangsinvoerlade voor losse vellen is mogelijk op onjuiste wijze geïnstalleerd.
|
|
Controleer of de voorrangsinvoerlade voor losse vellen goed is bevestigd.
|
|
De afdrukdichtheid is te hoog.
|
|
Verlaag de afdrukdichtheid met HP ToolboxFX of de geïntegreerde webserver. Hierdoor vermindert de achtergrondschaduw.
|
|
De arcering van de achtergrond kan toenemen bij zeer droge omstandigheden (lage luchtvochtigheid).
|
|
Controleer de productomgeving.
|
|
De printcartridge is mogelijk defect. Als u een printcartridge van een ander merk dan HP gebruikt, worden er geen berichten weergegeven op het bedieningspaneel van het product of in HP ToolboxFX.
|
|
|
Tonervegen op het afdrukmateriaal
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
|
Als er tonervegen op de voorste rand van het papier verschijnt, zijn de papiergeleiders vervuild of bevindt zich vuil in de papierbaan.
|
|
|
De printcartridge is mogelijk defect. Als u een printcartridge van een ander merk dan HP gebruikt, worden er geen berichten weergegeven op het bedieningspaneel van het product of in HP ToolboxFX.
|
|
|
Mogelijk is de fuser-temperatuur te laag.
|
|
Controleer of het juiste type afdrukmateriaal is geselecteerd in het printerstuurprogramma.
|
Gebruik de functie voor archiefafdrukken om de hechting van de toner te verbeteren. Zie Archiefafdrukken.
|
|
Toner maakt gemakkelijk vegen bij het aanraken.
|
|
Het product is niet ingesteld op het soort afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken.
|
|
Selecteer in de printerdriver het tabblad Papier/Kwaliteit en stel in Papiersoort het soort afdrukmateriaal in waarop u wilt afdrukken. Bij zwaar papier kan de afdruksnelheid lager liggen.
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
|
De papierbaan moet mogelijk worden gereinigd.
|
|
|
De voedingsbron functioneert mogelijk niet.
|
|
Steek de stekker van het product rechtstreeks in het stopcontact en niet in een verlengsnoer.
|
|
Mogelijk is de fuser-temperatuur te laag.
|
|
Gebruik de functie voor archiefafdrukken om de hechting van de toner te verbeteren. Zie Archiefafdrukken.
|
|
Vlekken met gelijke tussenruimten komen telkens terug op de pagina.
|
|
Het product is niet ingesteld op het soort afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken.
|
|
Controleer of het juiste type afdrukmateriaal is geselecteerd in het printerstuurprogramma. Bij zwaar papier kan de afdruksnelheid lager liggen.
|
|
Het is mogelijk dat interne onderdelen met toner besmeurd zijn.
|
|
Na het afdrukken van enkele vellen is dit gewoonlijk vanzelf opgelost.
|
|
De papierbaan moet mogelijk worden gereinigd.
|
|
|
De printcartridge is mogelijk beschadigd.
|
|
Als een vlek steeds opnieuw op dezelfde plaats op de pagina verschijnt, installeert u een nieuwe HP-printcartridge. Zie Printcartridge.
|
|
De afgedrukte pagina bevat vervormde tekens.
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
|
Als de tekens vervormd zijn en een golvend effect hebben, moet de laserscanner mogelijk worden nagekeken.
|
|
Controleer of het probleem ook op de configuratiepagina optreedt. Neem in dat geval contact op met HP. Raadpleeg www.hp.com/support/LJM2727 of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat.
|
|
De afgedrukte pagina is gekruld of gegolfd.
|
|
Het product is niet ingesteld op het soort afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken.
|
|
Controleer of het juiste type afdrukmateriaal is geselecteerd in het printerstuurprogramma.
|
Als het probleem blijft optreden, selecteert u een type afdrukmateriaal waarbij een lagere fuser-temperatuur wordt gebruikt, zoals transparanten of licht afdrukmateriaal.
|
|
Het afdrukmateriaal heeft mogelijk te lang in de invoerlade gelegen.
|
|
Draai de stapel afdrukmateriaal in de lade om. Probeer het afdrukmateriaal ook 180 graden te draaien in de invoerlade.
|
|
De papierbaan krult het afdrukmateriaal.
|
|
Open de achterste uitvoerklep om af te drukken via de rechte papierbaan.
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
|
Papier kan omkrullen door een combinatie van hoge temperatuur en vochtigheid.
|
|
Controleer de productomgeving.
|
|
Tekst of illustraties staan scheef op de afgedrukte pagina.
|
|
Het afdrukmateriaal is mogelijk op onjuiste wijze geladen of de invoerlade is te vol.
|
|
Controleer of het afdrukmateriaal op de juiste manier is geplaatst en de papiergeleiders niet te strak of te los tegen de stapel zitten. Zie Papier en afdrukmateriaal plaatsen.
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
|
De afgedrukte pagina bevat kreukels en vouwen.
|
|
Het afdrukmateriaal is mogelijk op onjuiste wijze geladen of de invoerlade is te vol.
|
|
Draai de stapel papier in de invoerlade om. Probeer ook of het helpt om het papier achterstevoren in de invoerlade te leggen.
|
Controleer of het afdrukmateriaal op de juiste manier is geplaatst en de papiergeleiders niet te strak of te los tegen de stapel zitten. Zie Papier en afdrukmateriaal plaatsen.
|
|
Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP.
|
|
|
De papierbaan krult het afdrukmateriaal.
|
|
Open de achterste uitvoerklep om af te drukken via de rechte papierbaan.
|
|
Enveloppen kunnen kreuken als deze lucht bevatten.
|
|
Verwijder de envelop, maak deze plat en probeer opnieuw af te drukken.
|
|
Toner verschijnt uitgesmeerd rond de afgedrukte tekens.
|
|
Mogelijk is het afdrukmateriaal niet juist geladen.
|
|
Draai de papierstapel in de lade om.
|
|
Als er grote hoeveelheden toner rondom de tekens zijn terechtgekomen, kan het zijn dat het papier een hoge weerstand heeft.
|
|
|
Een afbeelding die boven aan de pagina staat (in helder zwart), wordt verderop op de pagina nog eens herhaald (in grijs).
|
|
Software-instellingen kunnen het afdrukken beïnvloeden.
|
|
Wijzig via uw softwareprogramma de kleurtoon (donkerte) van het veld waarin de herhaalde afbeelding verschijnt.
|
Roteer vanuit het softwareprogramma de hele pagina 180 graden om de lichtste afbeelding eerst af te drukken.
|
|
De volgorde waarin de afbeeldingen worden afgedrukt, kan het afdrukken beïnvloeden.
|
|
Wijzig de volgorde waarin afbeeldingen worden afgedrukt. Plaats bijvoorbeeld een lichtere afbeelding boven aan de pagina en een donkerder afbeelding verderop op de pagina.
|
|
Mogelijk is het product beïnvloed door een stroomstoot.
|
|
Als het probleem later in een afdruktaak optreedt, schakelt u het product tien minuten uit en schakelt u het vervolgens weer in om de afdruktaak vanaf het begin uit te voeren.
|
|