1.
|
Sluit een USB-kabel aan tussen de USB-poort op het apparaat en de USB-poort op de computer. Gebruik een standaard USB-kabel van 2 meter.
|
|
2.
|
Plaats de cd van het apparaat in het cd-romstation en start het installatieprogramma. Als de cd niet automatisch wordt gestart, dubbelklikt u op het pictogram van de cd op het bureaublad.
|
|
3.
|
Dubbelklik op het pictogram van de Installer in de map van de HP LaserJet Installer.
|
|
4.
|
Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
|
Wanneer het apparaat wordt aangesloten op de computer, worden er automatisch USB-printerwachtrijen gemaakt. Als het installatieprogramma niet is uitgevoerd voordat de USB-kabel werd aangesloten, zal de wachtrij echter gebruik maken van een algemeen PPD-bestand. Doorloop de volgende stappen om het PPD-bestand van de wachtrij te wijzigen.
|
5.
|
Open op de vaste schijf van de computer achtereenvolgens Programma’s, Hulpprogramma’s en vervolgens Printerconfiguratie.
|
|
6.
|
Selecteer de juiste printerwachtrij en klik vervolgens op Toon info om het dialoogvenster Afdrukinformatie te openen.
|
|
7.
|
Selecteer het Printermodel in het pop-upmenu en selecteer vervolgens in het pop-upmenu waarin Algemeen is geselecteerd het juiste PPD-bestand voor het apparaat.
|
|
8.
|
Druk een testpagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de software correct is geïnstalleerd.
|
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Raadpleeg bij een mislukte installatie de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd van het apparaat of de brochure in de verpakking voor ondersteuning.
|